Achter een vrome voordeur in de Schoolstraat

DEN HAAG – De Haagse schrijfster Marianne van Betten werd in 1948 geboren als 23e telg uit een gezin dat woonde in een klein hoekwinkeltje boven de Grote Markt en de Schoolstraat. Onlangs verscheen een boek over haar jeugd in het oude Haagse centrum. “Mijn hele leven heb ik geprobeerd voor mezelf duidelijk te krijgen hoe het daar nu eigenlijk in elkaar zat. Het huis was te klein en het gezin te groot.”

Haar vader heeft Van Betten nooit gekend. “Toen ik geboren werd was hij 71”, vertelt de schrijfster van het boek ‘Ik Nummer 23’. “Een jaar na mijn geboorte is hij overleden. Mijn moeder was toen 45. Zij was zijn tweede vrouw en maar net iets ouder dan de oudste dochter uit zijn eerste huwelijk. Ze heeft me ooit verteld dat ze nooit echt verliefd is geweest op mijn vader. Ze had vooral met die acht kinderen te doen.” Ondanks deze twijfel blijkt het toch een goed huwelijk, want in de dertig jaar die volgen, worden er nog eens vijftien kinderen geboren. Marianne is de hekkensluiter en de enige telg van na de oorlog: “Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik niet van hun lichting was. Naar mijn idee was het daar allemaal maar oud en grijs.”

In 1999 voelt Van Betten toch de aandrang haar vader beter te leren kennen: “Ik heb toen een brief geschreven aan al mijn broers en zussen met de vraag of ik ze mocht interviewen over hun band met hem op het gebied van geloof, relaties en de opvoeding. De meesten stuurden me een brief terug, maar er waren er ook een paar die er geen trek in hadden. Waarschijnlijk waren ze bang dat er een boek zou verschijnen waar ze zichzelf niet in herkenden. Daar heb ik me toen een beetje door laten afschrikken”

Ik ben niet met het vingertje gaan wijzen om aan te geven waar het allemaal fout is gegaan.

Twintig jaar later blijkt die angst niet helemaal ongegrond. In haar roman doet de schrijfster een boekje open over het verzwegen roomse gezinsleven achter de voordeur van sigarenhandel Van Betten in de Schoolstraat. Ze verhaalt over de betuttelende rol die halfzus Leonie speelde tijdens haar opvoeding en rekent af met een halfbroer die zijn handen niet thuis kon houden. Toch is het geen wraakzuchtig boek, aldus Marianne:”Ik ben niet met het vingertje gaan wijzen om aan te geven waar het allemaal fout is gegaan. Mijn zus Leonie bijvoorbeeld heeft ook een heleboel goede dingen meegegeven. We waren Haagse bleekneusjes, dus als we op zondag warm gegeten hadden, nam zij ons mee naar het Haagse bos. Daar riep ze altijd: ‘Ruik eens hoe lekker dat ruikt’. Dat heb ik later bij mijn eigen kinderen ook gedaan. Door het overlijden van mijn vader is Leonie zijn plaatsvervanger geworden. Als hij nog geleefd had, zou ik met hem hebben gebotst.”

Ondanks haar turbulente jeugd heeft Van Betten altijd een warme band gehouden met de omgeving waar zij opgroeide. Als ‘Haags Hopje’ is zij te boeken voor wandelingen door het centrum van Den Haag, maar ze is ook lid van het Global Greeter Network, een organisatie van lokale bewoners die toeristen en expats rondleiden door de stad. “Die mensen laat ik altijd het verscholen Hofje van Floris van Dam aan de Lange Beestenmarkt zien”, vertelt ze enthousiast. “Dat geeft ze een goed beeld hoe een Haags hofje er nou eigenlijk uitziet. Daarnaast loop ik graag langs Van Kleef. Ik vertel over de Grote Markt van vroeger waar op zondag het pindamannetje voor de deur van de Boterwaag stond. Je probeert zo’n wandeling toch te larderen met je eigen ervaringen en herinneringen. Mijn man en ik zijn in 1995 weer in Het Oude Centrum komen wonen en hebben onder ons huis de tramtunnel gebouwd zien worden. Het duurde acht jaar voor die klaar was. Daar kan je véél over vertellen.”

Om de verschijning van haar boek een feestelijk tintje mee te geven, houdt Marianne van Betten op donderdagavond 27 december van 19:00 tot 21:00 uur een signeersessie in boekhandel Stanley & Livingstone aan de Schoolstraat 21.

Leave a reply