“De rode draad die heimwee heet doorkruist mijn leven”

DEN HAAG – “Het heimwee naar Kijkduin draag ik met me mee als een lont die elke dag een stukje verder opbrandt”. Dit zijn de woorden van Mick Bal (66). Geboren en getogen Hagenees, maar reeds ruim veertig jaar woonachtig in het hoge noorden van Nederland. Nog dagelijks denkt hij weemoedig terug aan zijn jeugdjaren in de residentie. Haagse Marc zette zijn overpeinzingen op papier.

“Aan het eind van de jaren vijftig woonden wij op Scheveningen. Het waren de dagen van soberheid troef: geen warm water zonder gaspenning en wassen in de zinken teil. Ik ruik nog de zwavellucht van de op kolen rokende schoorstenen. En allerlei aloude, vergeten straattaferelen zie ik zo voor me: de scharensliep, de schillenboer en natuurlijk oude kranten ophalen voor een paar dubbeltjes. In de jaren zestig verhuisden wij naar een flat op het Hoogveen. Deze had een douche, maar vooral ruimte! Wat een genot! Daar maakte ik de mooiste tijd van mijn leven mee, als opgroeiend gozertje in de nieuwbouwwijken. Ik liet mijn haar groeien, rookte mijn eerste sigaretje en kocht een Puch”.

“In die jaren op Hoogveen hadden we een hond, Sita. Dat was een schat van een beest! Ik zie haar nog zo lopen met die lieve kop, bedelend om een koekje. Als ik ’s avonds van het werk thuiskwam, hoorde zij al aan het motorgeluid van mijn Volkswagen Kever dat ik het was. Mijn moeder gooide dan op vier hoog de voordeur open en de lieverd schoot als een raket de trap af. Ik zie haar nog aan komen stormen! Na de begroeting liepen we altijd direct door naar het bouwterrein van De Werven, daar konden we lekker banjeren. De hond blij en ik blij! Samen hebben we heel wat afgewandeld en zelfs als ik ‘s avonds ging vissen langs de Meppelweg moest Sita met me mee. Normaal deed ze nog geen vlieg kwaad, maar één keer had ze bij het vissen toch mooi een rat te pakken. Het jagersinstinct hè, maar wij keken er wel van op!”

Time
“Zoals iedereen weet barstte Den Haag in de jaren zestig uit zijn voegen van de bandjes. Dus besloten mijn maatjes Ewald, Kees en ik dat ook wij Den Haag onveilig zouden maken met de formatie ‘Time’. Ewald en ik oefenden op Spaanse gitaren en Kees trommelde op een houten stoel. Het moet een groot genot zijn geweest voor de buren in onze Hoogveen flat… Later kochten we met geld dat ik had geleend van mijn moeder een elektrische gitaar bij Henk Suiker op de Vaillantlaan, maar niet voordat we eerst kwijlend bij de etalage van Servaas in de Schoolstraat hadden gestaan”.

“‘Time’ speelde vaak nummers van The Kinks, omdat die liedjes simpel zijn na te spelen. Op een goede dag werden wij gevraagd om ergens een band te vervangen die had afgezegd. We studeerden als een gek vijfendertig liedjes in en gewapend met de elektrische gitaar en wat geleende apparatuur gingen wij op weg naar ons succes.
Nou was het die dag echt oer-Hollands baggerweer: wij kwamen als verzopen katten aan op onze Puchs, terwijl de gitaren comfortabel met de auto werden gereden door een kennis. Het publiek liet het echter massaal afweten, welgeteld zes mensen dansten er die avond op onze inzet. De eigenaar van die tent zag de bui blijkbaar al hangen, want tussen twee nummers door kwam hij met het voorstel de afgesproken gage voor die avond te halveren. ‘Bekijk het maar!’, dachten wij en gingen pleite. Wat ons eerste grote optreden had moeten worden, werd helaas het einde van de band. Maar ik had, al was het kort, de lol niet willen missen van deze mooie tijd!”

 

‘Op me Puch een wijfie halen’ zingt Harrie Jekkers dan in O, O, Den Haag. Maar alles in dat liedje heb ik écht meegemaakt.

Woningnood
“Na vele onstuimige jaren ontmoette ik uiteindelijk mijn Lia in dansgelegenheid ‘De boemerang’. Daar, of anders in ‘Het Honk’, gingen we op zaterdagavond altijd uit. In 1973 verkasten mijn lief en ik naar Delfzijl: er waren geen woningen te huur in mijn geliefde stad. Begrijp me goed, ik ben niet zielig en tel mijn zegeningen, maar de rode draad die heimwee heet doorkruist mijn leven. Mijn zieke vader had verdriet dat wij ver weg woonden. De afstand heeft zijn dood zeker bespoedigd. Als ouder wil je, uiteraard, je kinderen in de buurt hebben. Maar wij waren jong in de tijd van de woningnood! De herinnering aan mijn oude wijk is me heel dierbaar. Ik had er zo graag willen wonen. Het blijft jammer dat er geen woning voor ons te huur was in die tijd. Ik woon nu bijna driehonderd kilometer van Den Haag vandaan, in Appingedam. Ik voel me hier nog steeds niet thuis, al hebben wij het niet slecht. Maar de Haagse wortels trekken me telkens weer naar die vertrouwde omgeving. Ik snap natuurlijk ook wel dat ik daar nu niet meer de dingen van vroeger terugvind: de wijken zijn erg veranderd. Toch struin ik af en toe met Google Earth nog even door Morgenstond. En dat is mooi! Dankzij deze prachtige techniek stond ik laatst zomaar voor onze flat aan het Hoogveen en ontdekte ik dat mijn oude Kagawa school aan het Laagveen heeft plaatsgemaakt voor een huizenblok. Toen schoten de gedachten aan die tijd van toen wel even door mijn kop. Het Berensteinplein met die kleine kiosken. Of de tabakszaak van Van Leeuwen waar we vaak onze rookwaren kochten. En niet te vergeten de patattent en de speelgoedwinkel”.

Heimwee
“Zo surf ik mijn oude wijk door: Via de Meppelweg naar de Lozerlaan met de cirkelflat waar mijn ouders nog hebben gewoond. Dat was op de 16e etage en wat een uitzicht had je daar! Vervolgens ga ik door naar de plekken waar mijn oude liefjes hebben gewoond. ‘Op me Puch een wijfie halen’ zingt Harrie Jekkers dan in O, O, Den Haag. Maar alles in dat liedje heb ik écht meegemaakt: kerstbomen rausjen, schaatsen op ondergelopen weilanden en natuurlijk tomaten bietsen in het Westland. Maar Den Haag is door de jaren behoorlijk veranderd. Op de Werven, waar ik vroeger wandelde met de hond, staan al lang fabriekjes en groothandels. Mijn oude buurt, waar ik tot mei 1973 heb gewoond en waar ’s winters de ijsbloemen op de slaapkamerramen stonden, bestaat niet meer. Gelukkig heb ik nog de muziek uit de tijd dat Den Haag bol stond van de bandjes. Ik luister er graag naar en mijmer dan over de tijd toen geluk nog heel gewoon was. Ja, misschien is papa wel blijven hangen in de sixties…”

“Na ruim veertig jaar kijk ik vaak naar de horizon en leiden de vliegtuigstrepen mij in herinnering terug naar de kust. Het heimwee naar die plek draag ik met me mee als een lont die elke dag een stukje verder opbrandt. Er zullen genoeg mensen zijn die zeggen dat ik mij aanstel en zelfs mijn vrouw noemt mij weleens een ouwe zeur. Zij vindt dat ik vooruit moet kijken, maar wat is daar nog? Zij staat niet in mijn schoenen. Op Kijkduin voel ik me thuis, maar ik kom er te weinig. Aan de andere kant ben ik ook bang: ik hou van Den Haag, maar leef met de wetenschap dat de nieuwkomers in de stad de oude wijken behoorlijk verknallen. Is dat nou een Nederland om trots op te zijn? We zullen ons lot maar de schuld geven dat we niet alles hebben wat we wensen, zoals een huis in Moerwijk. Hopelijk blijven we gezond en kunnen we nog lang genieten van de herfst van ons leven. Al prefereer ik tóch het voorjaar…”

 

Mick Bal Kijkduin

Mick Bal in 2012 op zijn zo geliefde Kijkduin

Leave a reply