Pootwachter

De Bosjes van Poot is een bijzondere plek aan de duinrand van onze stad, waar het mij nooit lukt die éne uitgang terug te vinden waar ik enkele uren eerder mijn fiets heb neergezet. Hierdoor wordt elk bezoek aan dit natuurgebied door mij afgesloten met een radeloze zoektocht over de Laan van Poot. Deze wetenschap weet mij er deze dinsdagochtend echter niet van te weerhouden de combinatie van een zonnig ochtendgloren en een vrije dag om te zetten in een vroege wandeling. Ik ben niet de enige. Een groepje belegen hardlopers vormt rond kruispunt 24 een kakelend klasje, waardoor het geheel iets wegheeft van een open lucht toneelvereniging tijdens een massascène. “Het volgende rondje maken de dames rechtsom en de heren gaan links”, roept de man die zich blijkbaar heeft opgeworpen als groepsleider. Tumult stijgt op, maar de voorganger besluit ferm: “Niks ervan! Even een rondje heren onder elkaar. Daar is niks mis mee. Kom op mensen, nu de pas erin!” De club rent uiteen en ik kuier er op mijn gemak achteraan.

Na een uur dwalen door bos en duin, besluit ik het pad te volgen dat naar een strandopgang leidt. Daar aangekomen, blijkt een select groepje zonaanbidders zich in Adamskostuum aan dit natuurverschijnsel te hebben overgegeven. Een blik werpend op de lange broek waarmee ik van huis vertrokken ben, lijkt dit me niet de beste plek om het strand te betreden. Ik draai om en mijn oog valt nu op twee mannen die zich ophouden bij een bankje aan de voorzijde van de opgang. De eerste is een brede grijsaard die zijn naaktheid slechts bedekt in een strak aangetrokken Ballenknijper. De pensionado op het bankje met wie hij in gesprek is, verbergt zijn ouderdom met een likje blonde verf door de lokken en een zonnebril op het gelaat. Voor de gelegenheid is hij getooid in een beige Safaripark. “Maar hoe gaat het inmiddels met je?”, hoor ik hem vragen aan de Ballenknijper. “Mwah”, gromt deze, “Een beetje jichtig in de tenen, maar mijn 69 jaren in acht genomen, mag ik niet mopperen”. “Is dat zo?”, vraagt het Safaripak met opgetrokken wenkbrauw. “Nou ja”, weifelt de Ballenknijper, “het mág natuurlijk wel, maar op deze leeftijd luistert toch niemand meer naar je!” In het voorbijgaan moet ik lachen, waardoor het Safaripak zijn aandacht op mij richt. “Jij houdt het al snel voor gezien”, grinnikt hij. Ballenknijper ziet zijn kans schoon richting het brandend zand te ontsnappen, terwijl ik antwoord: “Ik ben hier niet zo op gekleed”. “Dat maakt voor dit strand nou net niet uit”, merk het Safaripak fijntjes op.

Na een blik op mijn ringvinger concludeert hij: “getrouwd zo te zien?” Ik knik bevestigend. “Wat brengt jou dan hier?”, klinkt het nieuwsgierig. “Het eind van het pad”, zeg ik naar waarheid. Zijn blik is spottend, als hij met gespeelde aarzeling vervolgt: “In je vrije jaren… heb je toen ooit wel eens een jongen geprobeerd?” Ik ontken naar waarheid. “Dat is dan een tekortkoming in je ontwikkeling”, stelt het Safaripak diep zuchtend vast. “Ik wist het zelf ook niet”, gaat hij verder, “maar op een gegeven moment kom je op een punt in je huwelijk dat je gaat experimenteren”. “Dacht uw vrouw ook zo progressief?”, vraag ik met lichte spot. “We hadden het er eigenlijk nooit over”, bekent hij gedecideerd, “maar ik denk wel dat ze het wist. Ze heeft het door de vingers gezien, tot mijn vijftigste. Toen erfde ze een half miljoen van haar vader en had ze mij niet meer nodig. Ineens stonden mijn koffers op straat.” Een korte stilte volgt. “Pijnlijk”, concludeer ik.

Safaripak veert op: “Welnee! Dit was het beste cadeau dat ze me ooit gegeven heeft. Ik had mijn vrijheid terug! De seksuele vrijheid waar mijn generatie zo hard voor gevochten heeft. Twee relaties heb ik daarna nog gehad. Met mannen, uiteraard! De eerste duurde twaalf jaar en de laatste veertien maanden. En nu geniet ik weer van mijn vrijheid!” Het Pak blinkt na deze woorden van zelfingenomenheid. “En daarom zit u hier op dinsdagochtend van het uitzicht te genieten?”, klinkt het sarcastischer dan ik daadwerkelijk meen. “Nee, dat boeit me niet”, vergeeft Safaripak me met een knipoog. Ik zit hier vooral voor mijn sociale contacten!” Ik grinnik. “Dan hoop ik dat ik u niet teleurstel”. “Welnee”, roept hij joviaal, “een praatje maken op zijn tijd is ook best leuk.” Ik groet en wandel terug naar mijn fiets. En mocht u het zich afvragen: nee, ik ben níet de verkeerde kant opgegaan…

Leave a reply