Miep

“Meneer, wilt u die tas om uw schouder misschien afgeven bij de balie?” Ik draaide mij om en keek met niet geringe verbazing in het gezicht van een beveiligingsbeambte. “Natuurlijk”, stamelde ik en stapte met licht onthutste tred richting de kassa van de kringloopwinkel. Aan de andere kant van het meubel wachtte Miep, een corpulente dame van vijftig wier lichaam futloos omhuld werd door een vormloos blauw shirt. Het bloempotkapsel op haar hoofd wachtte met lichtvette sliertjes op betere tijden en de kokette bril op haar neus detoneerde met de rest van haar verschijning, doch was qua kleurstelling een perfecte match met het reeds omschreven shirt.

“Wat kan ik voor je doen?”, vroeg Miep met de toon van een straatwerker die net tot besef komt dat een volle werkdag nog tussen hem en zijn vrije weekend staat. “Ik moet mijn tas hier afgeven”, antwoordde ik timide. “Dat klopt!”, bevestigde Miep. “Dat is nieuw beleid. Maar ik zal er wel op passen”, zuchtte ze. Ik overhandigde mijn tas en keerde Miep de rug toe met het voornemen de aanwezige koopwaar te inspecteren. “Ho! Ho!”, klonk het plots op schelle toon. “U krijgt nog een nummertje! Anders raakt het systeem in de war en kan ik je tas niet meer terugvinden”. Miep plaatste de rugtas in een houten vakje en overhandigde mij een sleutelhanger waarop de uitwerking van een watervaste viltstift permanent het cijfer 1 markeerde. “Ach, ik vermoed dat ik mijn eigen tas wel zou herkennen”, trachtte ik haar gerust te stellen. “Maar ik moet hem pakken!”, beet Miep mij toe. Het leek mij een ijzersterke redenering.

Daar het aangeboden vinyl niet meer bevatte dan enkele BZN platen en ook Carmiggelt niet tussen de literatuur gevonden werd, keerde ik al snel terug bij de kassa. Miep bleek nu in gezelschap van Wilma, daar de plotselinge aanwezigheid van twee klanten tegelijkertijd te veel van haar incasseringsvermogen vergde. “Ja, sorry, maar nu moet ik gaan rekenen”, verontschuldigde Miep zich. “Dat kan ik niet. Ik kan wel wat op de kassa aanslaan, maar laatst moest ik zelf de helft van vier euro uitrekenen en toen ging het toch mis!” Achter de stapel kleren van de voorste klant verscheen nu het geërgerde gezicht van Wilma. “Kan je misschien héél even je mond houden?’, beet ze haar collega toe. “Door jouw getetter ben ik de tel kwijt!”. Terstond nam Miep een afwachtende pose tegen het kassameubel aan.

De kringloopwinkel waar ik mij inmiddels een kleine tien minuten ophield, streeft op papier naar het scheppen van werkervaringsplaatsen voor mensen die niet weten te slagen op de reguliere arbeidsmarkt. Zij bieden werknemers de kans zich binnen deze omgeving te ontwikkelen. De ontplooiing van Miep moet echter al een kwart eeuw geleden knarsend tot stilstand zijn gekomen en het opdoen van werkervaring wist zij met haar staande houding overtuigend te ontlopen. Miep miste duidelijk een uitdaging in haar bestaan. Daar het retourneren van mijn bagage op geen enkele wijze verband hield met haar rekenkundige vaardigheden, legde ik mijn sleutelhanger op de toonbank en vroeg Miep vriendelijk of ze mijn tas kon pakken.

Pijnlijk snel bleek dat ik de tegenpartij had overschat. “Oh nee!”, sputterde ze. “Ik kan maar één ding tegelijk, anders raakt mijn systeem in de war”. Miep wendde haar blik af en leunde ontevreden verder tegen het meubel. “Prima”, alleen wordt de rij nu wel onnodig lang”, grinnikte ik. “Daar heb die jongen wel gelijk in”, riep de hekkensluiter van het gezelschap. “Als dit een Jumbo was, kreeg ik nu alles gratis”. Het gezicht van Wilma herrees boven de kledingstapel. “Ga de volgende maar helpen”, bitste ze naar Miep. “Ik ben uitgeteld”.

 

De ontplooiing van Miep moet al een kwart eeuw geleden knarsend tot stilstand zijn gekomen en het opdoen van werkervaring wist zij met haar staande houding overtuigend te ontlopen.

Terwijl Wilma met de voorste klant afrekende, boog Miep zich over de gebaksbordjes van de Marokkaanse man voor mij. “Het zijn er tien”, sprak ze tot Wilma na twee grondige hertellingen. “Dat wordt dan vier Euro”, zei Wilma tegen de klant. Deze schudde echter resoluut het hoofd. “Ik krijg nog tien procent korting.” De toon in zijn stem klonk onderdanig en tóch ging er een terechtwijzing vanuit. “Dan mot je een pasje hebben”, kaatste Wilma de bal terug. “O?”, klonk het verbaasd. “Ja, een pasje”, papegaaide Miep. De Marokkaanse man hernam zich onmiddellijk: “Ik begrijp je wel hoor!”, sprak hij fijntjes. “Ik heb alleen geen pasje!” Wilma bekeek de man met de blik van een routinier die hetzelfde toneelstukje voor de duizendste keer voorbij ziet komen. “Een formulier mag óók hoor”, zuchtte ze. Het gezicht van de man klaarde onmiddellijk op. Hij greep zijn portefeuille en vond na kort zoeken een papier dat hij voorzichtig probeerde uit te vouwen. “Laat maar, ik heb het al gezien!”, riep Wilma. “Dat wordt dan drie zestig. Miep, pak jij het ff voor meneer in?”.

Nu kwam Miep daadwerkelijk in actie. Ze scheurde een blad van de stapel kranten die naast haar lag, plaatste er een bordje op, scheurde een nieuw vel en pakte weer een bordje. Nadat dit tafereel zich vier keer had herhaald, scheurde het krantenvel waar Miep mee bezig was in twee kleine stukken uiteen. “Nee hè”, jammerde ze. “Die krant is niet goed! Zo kan ik mijn werk toch niet doen?” De Marokkaanse man bekeek haar hoofdschuddend, eigende zich enkele tussenleggers toe en stapelde zijn laatste bordjes op. “Dank u wel hoor”, glunderde Miep. “Ik kan dat niet, al die dingen tegelijk. Het was ook zo’n hoge stapel, dan raak ik helemaal in de war!” De man knikte begrijpend, pakte zijn aanwinsten en liep behoedzaam naar de uitgang.

“Wat kan ik voor je doen?”, vroeg Miep. Ik legde mijn sleutelhanger wederom op de balie, maar deze keer reageerde ze opvallend enthousiast. “Oh, gelukkig, die tas. Ja, dat is makkelijk, dat kan ik wel!”, klonk het opgelucht. Miep gaf de tas en besloot ons samenzijn met de woorden: “Wel fijn dat het bijna weekend is hoor, kan ik lekker even bijkomen!” Ik glimlachte instemmend. Actieve passiviteit vraagt nou eenmaal veel van het menselijk lichaam…

Leave a reply