Opzwelbezwaren

“Vind jij een zwangere vrouw dan niet schitterend?” De toon in de vraag die collega Stephanie mij stelde liet geen ruimte voor een ontkennend antwoord. De ogen van de daadwerkelijk zwangere Iris evenmin. De tijd die ik nodig had om zowel vraag als beeld op mij in te laten werken, was voor beide dames reden genoeg de eindconclusie vast te trekken. “Hoe kan je een zwangere vrouw nou niet mooi vinden?”, beet Stephanie me toe. Ik moest toegeven: het was een goede vraag.

Mijn vriendenkring bevalt steeds beter. De volgende bekentenis maakt mij ongetwijfeld immens impopulair binnen een groot vrouwelijk deel ervan, maar ik moet deze knuppel toch eens in het hoenderhok gooien: ik heb niets met zwangere vrouwen! Dat wil niet zeggen dat ik iets tégen een verwachtingsvolle verschijning heb, ik word er alleen niet warm van. Ook vind ik het lastig de juiste woorden te vinden tijdens een zwangerschapsgesprek: de hormoonhuishouding van de tegenpartij is tijdelijk zo verstrooid, dat een luchtig bedoelde opmerking zijn einde kan vinden in een diep tranendal.

Bovenstaand excuus is plat, seksistisch en kinderlijk. Ik weet het. Mijn onverschillige houding tegenover het fenomeen zwangerschap dateert dan ook al van mijn prille jeugdjaren. De rondingen van teddyberen en konijnen mochten, zoals dat hoort bij een jongen van vijf, onweerstaanbaar voor mij zijn, de opmerkelijke schoonheid van vooral oudere jonge dames om mij heen was toch ook in die kleuterjaren niet aan het welwillend oog ontsnapt. In vergelijking met mijn eigen plompe vormen, waren de wulpse rondingen van menig jonge deerne een lust voor het oog. Zwangere vrouwen waren echter een ruwe verstoring van deze idylle, al wist ik dat deze toestand tijdelijk was. Mijn ouders hadden ons nooit opgezadeld met verhalen over “De Ooievaar” en de benaming “baby buik” laat ook voor het kleuterbrein niets aan duidelijkheid te wensen over. Dat mijn zus en ik nog geen interesse toonden in de vraag hóé die baby dan eigenlijk in die buik terecht kwam, moet voor mijn ouders nog lang een grote opluchting zijn geweest.

Deze kleuterbenadering van het fenomeen zwangerschap kan wellicht nog met de mantel der liefde bedekt worden, als volwassene zou ik toch beter moeten weten. De oppervlakkige typering van het vrouwelijk lichaam als tempel van genot, wordt nu wel geacht te zijn ingeruild voor het beeld van liefdevolle broedplaats voor een toekomstig wonder. Toch denk ik bij menig zwangere vrouw slechts weemoedig terug aan wat eens was, wanneer zelfs de meest fraai gevormde kleine borsten veranderen in een megalomane melkfabriek.

De meest stabiele Down To Earth meiden misbruiken hun positie om de mannelijke wederhelft de meest irrationele verwijten naar het hoofd te slingeren.

Dat ik nog steeds met een kinderlijke gedachtegang in deze materie stond, ontdekte ik tijdens de tweede zwangerschap van mijn zus. Huisvriend Ray keek vertederend naar een foto van haar zéér gezegende buik en sprak overtuigend: “Kijk, zo is een vrouw op haar mooist!” In de maanden die aan deze foto vooraf gingen, zag ik hoe mijn zus zich puffend zonder persweeën van cliënt naar cliënt sleepte. De foto markeerde het begin haar zwangerschapsverlof, maar waar huisvriend Ray een blije verwachtingsvolle vrouw zag, viel mij vooral de hunkering naar een beetje rust op. Tijd voor ontspanning nam ze nauwelijks, omdat ze, geplaagd door nesteldrang, nu eindelijk eens de kans zag het huis grondig schoon te maken. Dit laatste stelt onomstotelijk vast dat rationaliteit en zwangerschap niet samen gaan. De meest stabiele Down To Earth meiden misbruiken hun positie om de mannelijke wederhelft de meest irrationele verwijten naar het hoofd te slingeren. Vaak ook nog eens besloten met de zinsnede: “Jij hebt mij tenslotte zwanger gemaakt!”

Zo vertelde een vriendin ooit genoegzaam hoe zij, ten tijden van haar zwangerschap, manlief na een werkdag van twaalf uur bij thuiskomst overlaadde met een regen aan verwijten. Niet omdat hij dit had verdiend, maar omdat zij daar “gewoon even” zin in had. Mijn bezwaar dat dit toch volkomen misplaatst was, werd weggewuifd: hij had haar toch immers zwanger gemaakt? Ook mijn vader vond zichzelf ten tijden van mijn vormingsproces terug op een koude lentenacht bij de Haringkoning aan het Rijswijkseplein, omdat mijn moeder op dit onchristelijk uur meende recht te hebben op een vers stukje vis. Het gebruikte excuus hoef ik vast niet meer te herhalen.

De meeste moeders die na het lezen van dit stukje de moeite nemen een reactie te plaatsen, zullen waarschijnlijk opmerken dat bovenstaande tekst volledig overdreven is en alleen door een man geschreven kan worden. Dat laatste klopt en het eerste is jullie vergeven. Vrouwen zijn door Moeder Natuur namelijk zo geprogrammeerd, dat ze alle ongemakken van de voorbije negen maanden vergeten zodra de kleine spruit op hun buik wordt gelegd. Bij mannen ontbreekt deze functie echter, dus wij vergeten niet. Voor mij persoonlijk is dat natuurlijk geen excuus; mijn mening is ingegeven door pure onwetendheid.

Wellicht dat dit gemis in referentiekader de oorzaak was van mijn mond vol tanden tegenover collega’s Stephanie en Iris. Hoe kan je een zwangere vrouw nou niet mooi vinden? Ik moet toegeven: het is een goede vraag. Collega Iris is inmiddels bevallen, maar mijn antwoord weet ze nog steeds niet…

Leave a reply