Loes

Loes was er ineens, net zo onverwacht als de openingszin van deze ode aan een oud-klasgenote. Haar deelname aan de film van mijn geheugen start op de sombere maandagochtend na een herfstvakantie aan het eind van de jaren negentig, waar haar plotselinge aanwezigheid in het biologielokaal een spontane opklaring van een tot dan toe triest voorziene dag beloofde.

Loes was ingedeeld in onze Havo klas, maar aan haar uiterlijk waren de sporen van een hoger beoogde opleiding nog duidelijk af te lezen. Ze brilde, was minimalistisch in make-up en haar kledingstijl was verzorgd, doch niet per sé hip. Loes kletste wel, maar giechelde weinig en scoorde met al deze eigenschappen hoge punten op mijn lijstje met ideale karaktertrekken voor potentieel relatiemateriaal.

Die eerste ochtend zetelde ze schuin achter mij en deelde haar tafel met Evita. Dit grapje van God was van schouders tot tenen gezegend met een lichaam dat alle ingrediënten in huis had om een jongenshart twee tikjes sneller te laten kloppen. Het gezicht ontbeerde echter de mysterieuze looks die nodig zijn om de aandacht van puberale hormoonheerschappen langer dan twee minuten vast te houden en haar uitstraling verraadde dat zij Moeder Natuur deze omissie maar moeilijk kon vergeven. Met succes vocht zij echter tijdens een schoolse stedentrip om de gunst van onze begrindtegelde klasgenoot Fabian, met wie zij sindsdien het knipperlichtend voorbeeld vormde van een middelbare schoolrelatie. Evita en ik lagen elkaar niet en hierin vond zij tot mijn spijt een loyale bondgenoot in Loes, die mijn verheerlijking van haar verschijning wel degelijk had opgemerkt, doch niet van plan leek ook maar één haar op haar hoofd te laten overwegen op mijn avances in te gaan. Tot de laatste Valentijnsdag van vorige eeuw.

Waar een normale tiener op dit punt de eenmanspolonaise zou aanheffen, schoof ik de kaart wat lacherig terzijde.

Een rode envelop sierde die ochtend de kokosmat van mijn ouderlijk huis en een meisjesachtig handschrift vormde in krullerige letters mijn naam. In de bijbehorende kaart schreef “jeweetwelwie” dat ze mij stiekem best leuk vond, maar dit niet durfde toe te geven met al haar vriendinnen in de buurt. De kaart werd afgesloten met het voorstel binnenkort eens naar de film te gaan en al het denkbare liefs dat een melkmuil van zestien wenselijk is. Waar een normale tiener op dit punt de eenmanspolonaise zou aanheffen, schoof ik de kaart wat lacherig terzijde. Dit was simpelweg te mooi om waar te zijn en in de toon van de tekst herkende ik ook niet de stem van Loes. Het handschrift leek echter wél op dat van haar, waardoor ik de rest van het weekend doorbracht in een stemmingsstrijd tussen hoop en vrees.

Die maandagochtend besloot ik in het biologielokaal de kat eens op mijn gemak de boom uit te kijken. Als de kaart echt was, zou ik mijn volledige krediet verspillen door Loes klassikaal een filmvoorstel voor het komend weekend te doen. Bij een onverhoopte grap, verwachtte ik dat het meesterbrein vroeg of laat vruchten wilde plukken van de boom die hij had geplant. Verbaasd was ik dan ook niet, toen halverwege de les een stem achter mij de vraag stelde of ik dit weekend nog iets leuks had gedaan. “Waarom wil jij dat weten?’, vroeg ik met gespeelde argwaan. “Het was Valentijnsdag! Iedereen praat daarover op maandagochtend”, bitste Evita terug. Het leek mij een waardig weerwoord.

De stilte nam weer bezit van het klaslokaal, maar achter mij bleef een onrustig geroezemoes hoorbaar. Te zacht om inhoudelijk te volgen, maar na het derde vermoeden toch echt mijn naam te horen in deze onverstaanbare zee van woorden, draaide ik mij om en stelde de vraag wat ik nu weer fout had gedaan. “Schijnheil!”, was het enige dat Loes mij toebeet. “Wel een beetje flauw hè”, viel Evita haar bij. “In het weekend stiekem een kaartje sturen, maar in de klas beweren dat je niets aan Valentijnsdag doet. Zo krijg je natuurlijk nooit een vriendinnetje!” Een duivels glimlachje beëindigde haar vlammend betoog.

Vanaf die ochtend, tot aan de dag van het eindexamen, beperkte Loes onze gespreksstof tot hetzelfde minimalisme waarmee zij zich te buiten ging aan het gebruik van make-up. Het kwartje dat bij mij definitief was gevallen, bleek te weinig waard om de overtuiging van Loes te kopen dat ik haar écht nooit een Valentijnskaart heb gestuurd. Maar wie weet, ooit, als ze toevallig dit stukje leest…

Tags:  

Leave a reply