Elk seizoen wordt het clubje kleiner, maar nog elke ochtend komen ze rond half twaalf samen bij het Artikel 1 monument voor de Tweede Kamer. Daar wachten ze op iets dat nooit meer komen gaat. Het is een gewoonte die voor stadsduifbegrippen al generaties teruggaat, maar voor het menselijk vergelijk pas is ontstaan op een koude winterdag aan het begin van deze eeuw. Het begon met losse handjes rijst, neergestrooid in het stadscentrum op plekken die door wijlen Gerard Fieret waren overgeslagen. Meneer Hendriks, in die dagen net gepensioneerd en met zijn vrouw comfortabel neergestreken in een appartement op de hoek van het Spui en de Grote Marktstraat, trok zich het lot van de hongerige stadsduif persoonlijk aan en ging daarop eigenhandig over tot de uitvoer van een lokaal bijvoedingsprogramma.
Tien jaar lang maakte hij elke ochtend zijn rondje langs de Hofweg en het Buitenhof, waar hij trouw werd opgewacht door een menigte hongerige stadsvogels. Met het klimmen der jaren groeide zijn populariteit onder de gevederde bevolking. Niet alleen duiven, maar ook zeemeeuwen wisten de supplementaire spijzenservice van meneer Hendriks inmiddels zo massaal te vinden, dat hij besloot naast rijst ook muesli, kaas en hapklare brokken worst aan de menukaart toe te voegen.
De nasleep van een hardnekkige griep hield hem zeven jaar geleden voor het eerst maandenlang aan huis gekluisterd, maar gelukkig nam zijn vrouw de voedselverstrekkingstaken van haar man over. De kaas en worst schrapte ze echter van het boodschappenlijstje en dit bleef zo toen meneer Hendriks zich op een mooie zomerdag voor het eerst weer buiten waagde, uiteraard in het gezelschap van zijn vrouw. “Ja, ziet u, vogels kunnen steeds moeilijker eten vinden in de stad en zo probeert hij een beetje te helpen”, vertelde de dame bij deze gelegenheid. Haar man voerde de duiven, zij voerde het woord.
In de jaren die volgden kwam ik het echtpaar nog vaak tegen. Altijd rond hetzelfde tijdstip, maar zelden op dezelfde plek. De verzamelplaats voor het Artikel 1 monument bleef gehandhaafd, maar de wandelroute werd meer dan eens verlegd. Eerst om het nog altijd toenemende aantal zeemeeuwen af te schudden, later vooral om reacties van stadsgenoten te ontwijken. “Ja, ziet u”, begon mevrouw Hendriks op een druilerige ochtend, “mensen zijn het niet altijd eens met wat wij doen. Ze roepen dat wij de meeuwenoverlast aanwakkeren en schelden ons soms zelfs uit! Mijn man zegt dan altijd dat de mensen het verkeerd begrijpen. Eerst hebben wij hun leefomgeving volgebouwd en nu verjagen we ze uit de stad, terwijl we eigenlijk de plicht hebben om voor ze te zorgen!” Terwijl zij deze woorden sprak, keek meneer Hendriks vertederd naar zijn vrouw en knikte instemmend.
Toch begon het drukke stadsleven aan het echtpaar te knagen en alle werkzaamheden rond de herinrichting van de Grote Marktstraat deed hen definitief besluiten om uit te zien naar zonniger oorden. Het werd een serviceflat op Kijkduin. Alleen een uitstervend groepje stadsduiven herinnert nog aan het dagelijks rondje dat meneer Hendriks vijftien jaar lang door het stadscentrum maakte. Nog elke ochtend komen ze rond half twaalf samen bij het Artikel 1 monument voor de Tweede Kamer, om te wachten op iets dat nooit meer komen gaat.
Leave a reply
You must be logged in to post a comment.