Kwekkerstboom

De Haagse Grote Markt oogt deze eerste kerstdag grauw en verlaten. Alleen de Boterwaag heeft zijn deuren geopend voor diegenen die deze feestdag niet binnen de muren van het eigen huis willen vieren, al zijn ook hier de verstokte rokers onbarmhartig naar buiten gewerkt. Zij drommen samen onder de warmtelampen bij de ingang en staren zwijgend naar de stille overzijde. Iets verder, op de hoek met de Laan, blijkt ook Piet Patat vandaag in bedrijf. “Even snel een frietje halen?” vraagt mijn vrouw en samen wandelen we de cafetaria in.

 

Het is rustig, maar we zijn niet alleen. In de hoek van de snackbar staat een ouder echtpaar onder de televisie, waarop de zoveelste herhaling van Sissi vertoond wordt. De man probeert een broodje hotdog weg te werken, maar wordt hierbij gehinderd door zijn eigen hond, die zenuwachtig om hem heen springt. Tevergeefs: zijn baas voelt vandaag niets voor eerlijk delen. Mijn vrouw kijkt ondertussen naar de beeldbuis boven dit tafereel en moet lachen als er in de film een opmerking wordt gemaakt over telegrafie. “Dat kan je je nu toch niet meer voorstellen?” vraagt ze met gevoel voor retoriek. Ik brom bevestigend. De communicatiemiddelen die Sissi tot haar beschikking had, staan inderdaad in schril contrast met het heden, waar de chef kok van Piet Patat meer oog lijkt te hebben voor zijn smartphone dan voor het bestelde eten van zijn klanten.

 

Terwijl wij verder wachten, maakt het echtpaar aanstalten om weg te gaan. De leegte die zij achterlaten wordt iets later opgevuld door een dame in de tweede helft van haar dertiger jaren, waarvan het licht vervallen gezicht verraadt dat zij zich begin jaren negentig met idealistische motieven aansloot bij een krakersbeweging, maar bij de tweede vredesdemonstratie aan de verkeerde punkrocker was blijven hangen. De stille getuigen van deze bijzondere samensmelting zijn nu nog te zien in haar dromerige blik, gecombineerd met ravenzwart geverfd haar, een ietwat ingevallen gezicht en een piercing tussen de voortanden. “Mag ik zes Kwekkeboom kroketten van u”, vraagt ze, als Piet eindelijk opkijkt vanaf zijn telefoon.

 

Het opnemen van deze bestelling blijkt ook het sein voor het uitserveren van de onze. Zodra mijn vrouw en ik beginnen te eten, tracht de punkdame ons gezamenlijk zwijgen te doorbreken door de cafetariamedewerker te vragen hoe laat zijn dienst er vandaag op zit. “Half Acht”, klinkt het kortaf. Het ontmoedigt haar niet. Ze kijkt even om zich heen en concludeert empathisch: “Het zal wel rustig zijn nu.” Deze opmerking is raak. “Het wordt drukker”, geeft haar gesprekspartner toe, “maar vanochtend was er niemand. Ik heb alle voorbereidingen op mijn gemak kunnen doen en daarna ging ik pas om half twaalf open. Dat is leuk werken. Mijn collega vanavond krijgt het een stuk drukker.”

 

Even blijft het stil na deze voorspelling, maar dan vraagt de vrouw: “Is er feest in de stad dan?” De snackbarbediende keert ons de rug toe, tilt de kroketten uit het vet en antwoordt schouderophalend: “Geen idee, maar ik verwacht wel veel eters.” Op deze woorden moet de dame even kauwen. Dan herhaalt ze enigszins aarzelend: “Doel je nu op het uitgaanspubliek van vanavond?” Vanaf zijn inpakwerk werpt de cafetariaman een vluchtige blik op zijn klant. “Nee, de vaste eters”, klinkt het cynisch. Hij overhandigt de tas en vult aan: “Er zijn mensen die hun eten elke dag hier komen halen. Dus ook met Kerst.”

 

Deze gedachte lijkt haar te choqueren. “Wat verschrikkelijk”, mompelt de vrouw na een paar seconden. In gedachten verzonken staart ze roerloos voor zich uit, terwijl het tasje met kroketten voorzichtig om haar pols bungelt. Even denk ik op deze Kerstmiddag, onder toeziend oog van Sissi, Piet Patat en Patricia, getuige te zijn van een Kerstwonder: een idealistisch meisje ontwaakt uit het lichaam van de licht verlepte punkrockster. Ik voel voorzichtig hoe het traanvocht zich een weg baant naar mijn ogen, maar dan herstelt ze zich, kijkt de snackbarbediende aan en zegt: “Effe iets heel anders, heb je nog wat extra mosterd voor me?”

Leave a reply