Kerriekip

De transformatie van schoolgebouw naar appartementencomplex vordert gestaag. De lage hekjes rond het schoolplein aan de Capadosestraat stonden er al in mijn prilste jeugd, maar afgaand op hun geknakte staat van dienst, vrees ik dat ze de aanstaande oplevering van het huizenblok niet zullen overleven. Wandelend over de gehavende tegels, realiseer ik me hoe dit geheel van hek en steen de stille getuige is van mijn eerste lompe stapjes op de hindernisbaan der liefde tijdens de koude lente van 1990. Ik was 7 jaar, zat in groep 3 en de heersende rage op het schoolplein waren geen knikkers of plakplaatjes, maar gymnastische oefeningen als touwtje springen en handstand. Ik stond net op het punt ook zo’n omgekeerde strekoefening tegen de buitenmuur van onze school te verwezenlijken, tot mijn ooghoek plotseling Christina ontwaarde, een meisje dat twee groepen hoger zat en het nichtje was van mijn klasgenote Marianne. Terstond werden mijn benen zo wankel dat ik, tot eigen verbazing, van sportieve voornemens moest afzien.

De handstandrage verdween die lente als sneeuw voor de zon om plaats te maken voor een kleurig schoolplein vol krijttekeningen. Die ochtend zaten Marianne en ik tegenover elkaar. Terwijl zij werkte aan een vrolijk bloemtafereel, gebruikte ik mijn creativiteit, bij gebrek aan tekentalent, tot de literaire bijdrage “Kristina is een kip met kery”. Met de wijsheid van nu weet ik dat dit heel erg fout was, maar mijn beheersing van de Nederlandse taal was op mijn zevende nog niet geheel onder controle, net zo min als mijn handschrift. Het duurde dan ook even tot Marianne mijn woordenbrij ontcijferd had, maar toen haar dat eenmaal gelukt was, was ze ook niet te beroerd om Christina op deze kennisgeving te attenderen. Die was allerminst onder de indruk. “Je weet niet eens hoe je mijn naam schrijft”, concludeerde ze afkeurend, waarna ze ook mij geen blik meer waardig keurde. En juist die dromerige, ietwat verlegen oogopslag deed mij smelten.

Waarom ik die ochtend de bijnaam “kip met kerrie” voor de freule van mijn eerste amoureuze openbaringen verzon is mij na dertig jaar nog steeds een raadsel, evenals het antwoord op de vraag waarom ik de daarop volgende jaren geen moment onbenut liet haar met deze ‘troetelnaam’ te confronteren. Ik riep het zodra ik haar zag in de gang, het trappenhuis of op het schoolplein. Aandacht kreeg ik met deze werkwijze natuurlijk wel, maar de door mij zo verlangde toenadering bleef smartelijk achterwege. Liever stuurde Christina haar sportieve vriendinnen Debbie en Pamela op me af, in de hoop mijn gedrag wat bij te sturen middels een corrigerende tik of welgemikte karatetrap. Helaas bleek ik zeer hardleers.

Pas na twee jaar zag ik in dat ik dit onneembare fort zelf gecreëerd had en riep ik de hulp van ons schoolhoofd in als bruggenbouwer. Op zijn kamer spraken we gedrieën af dat ik Christina voortaan met rust zou laten en in het daaropvolgende schooljaar beleed ik mijn genegenheid in stilte. Lang heb ik haar nog nagekeken toen ze, op die zonnige vrijdagochtend in juli 1993, voor het allerlaatst de wandeling van school naar huis maakte. Niet veel later stond het onderkomen aan de Van den Broekstraat te koop en daarmee verdween Christina definitief van mijn netvlies. De hekjes die het allemaal op dit schoolplein zagen gebeuren, zullen spoedig volgen. Maar de muur waar ik nooit een handstand tegenaan durfde te maken, blijft gelukkig nog even staan…

Leave a reply