“Stokvis had heel Den Haag in zijn zak”

“In het Den Haag van mijn tijd reden ‘s ochtends de vrachtwagens met grondstoffen de stad in, om ‘s avonds met afgewerkte producten de stad weer uit te gaan. Nu zie ik alleen vuilniswagens en afgevoerd bouwafval”, constateert de 75-jarige Wim van Wezel. In de gloriedagen van de Haagse industrie, was hij verantwoordelijk voor de verkoop van gereedschappen bij handelsfirma Stokvis aan de Herengracht.

“Het bedrijf was gevestigd in een monumentaal pand”, herinnert de voormalig medewerker zich. “Ik was zestien en moest werken voor geld in het huishouden. Mijn moeder ging mee en voerde het sollicitatiegesprek. Wat moest ik zeggen? Ik had helemaal geen zin om te gaan werken en had eigenlijk naar de HBS gewild. Ik werd aangenomen als jongste bediende in het archief. Mijn maandsalaris, dat nog in een zakje werd uitgereikt, moest ik afgeven bij mijn moeder en dan kreeg ik tien gulden zakgeld terug. Nou, daar word je niet rijk van!”

Ondanks het aanvankelijke verlangen om te gaan studeren, vindt Van Wezel toch snel zijn draai bij Stokvis. Vooral de veelzijdigheid van het bedrijf maakt indruk op hem. “Het was een handelsfirma met wel twintig verschillende afdelingen”, vertelt hij. “Van schroeven, stalen pijpen en olie tot automaterialen, fietsen en tv’s. Hierdoor hadden we een brede klantenkring. Het was de tijd van de wederopbouw en de industrie bloeide als nooit te voren. Eigenlijk hadden we heel Den Haag in onze zak.”

Na enkele maanden in het archief, krijgt Van Wezel promotie. Hij wordt verantwoordelijk voor de verkoop van gereedschappen, maar krijgt ook de administratie van het bedrijf Van der Heem onder zijn hoede. “Stokvis en Van der Heem waren een eenheid”, licht Van Wezel toe. “De producten die laatstgenoemde maakte, werden onder de naam Erres bij de handelsfirma verkocht. Ik vind het jammer dat men in deze tijd wel eens lijkt te vergeten dat we meer deden dan dat. Zo werd in die jaren, onder leiding van burgemeester Boogaardt, druk gebouwd aan Rijswijk. Al die nieuwe woningen werden voorzien van een kleine geiser van het merk Fasto, een afkorting van F. A. Stokvis!”
Ook de ombouw van kolenkachels naar warmtebronnen op olie en aardgas gaat niet onopgemerkt aan Stokvis voorbij. “Ik kan me nog herinneren dat er twee branders aan de buitengevel op de Herengracht hingen”, aldus Van Wezel. “Die gingen op zaterdag aan om klanten erop te attenderen dat we open waren voor een aardgasaansluiting of een nieuwe kachel.”

Als Van Wezen in augustus 1964 terugkeert uit militaire dienst, wordt hij verantwoordelijk voor de verkoop van gereedschap aan de midden industrie. “Denk aan constructiewerkplaatsen met één baas en een knecht”, verduidelijkt hij zijn werkzaamheden en het tijdsbeeld. “Het was wel aanpassen, want in militaire dienst had ik geleerd om onzichtbaar te worden en nu moest ik weer vindbaar zijn.” Toch doet hij zijn werk naar tevredenheid, want Van Wezel stroomt door naar de afdeling die de massaverkoop regelt aan de groot industrie. “Wat ik moest doen was leuk werk”, merkt hij op tijdens het bladeren door een oude catalogus vol gereedschap. “Je verdiepen in het gereedschap dat je verkoopt geeft veel meer voldoening dan het werken met die kant-en-klaar pakketten die vandaag de dag de stad binnengereden worden.”

Leave a reply